In en om het ziekenhuis is (zicht op) natuur in ruime mate aanwezig. In het interieur waren door de architect al visuele verwijzingen naar de natuur zoals fotobehang van een bloemenweide of bosrand aangebracht. Broos bedacht bij dit reeds bepaalde interieur een tweede betekenis-laag, wel gebaseerd op ‘De Natuur’, maar die ook de fantasie prikkelt en een universele uitstraling heeft. Terwijl de uitgangspunten nog steeds parallel zijn aan die van het ‘Healing Environment’. Hiervoor zijn mythische elementen gekozen die iedereen kent maar toch een speciale ongrijpbare waarde hebben.
Regenboog
Een regenboog van licht boven de bezoekers entree. Bij binnenkomst door de entree loopt men onder een regenboog van gekleurd licht door. Uit het plafond straalt licht, 100 verschillende kleuren, speciaal samengesteld door Broos. Een stralend welkom wanneer de bezoeker het ziekenhuis betreed.
21 Eekhoorns verspreid op onverwachte plaatsen in het gebouw
Deze witte eekhoorns worden als de zon schijnt af en toe uitgelicht in een krans van gekleurd licht. Deze spontane regenbogen ontstaan omdat Broos op strategische plaatsen holografische prisma’s op de ramen geplaatst heeft. Eekhoorns zijn volgens de Noordse Mythologie boodschappers tussen hemel en aarde. In al hun bedrijvigheid en hun witte vorm, heen en weer bewegend tussen alle afdelingen lijken ze misschien wel een afspiegeling te zijn van artsen en verpleegkundigen.
Twee eenhoorns in de binnentuin
In de binnentuin is een mythische eenhoorn met haar veulen te zien. De hoorn van dit nobele dier zou medicinale krachten bezitten. Zo wisten de oude Grieken al te melden dat het stof dat van de hoorn werd geschraapt een middel vormde tegen vergiftigingen. Rond de middeleeuwen gold de hoorn van een eenhoorn als een universeel geneesmiddel. Het beeld van de eenhoorn werd in die tijd dan ook vaak gebruikt als logo voor apothekers en drogisten.
De regenboog, eenhoorn en eekhoorn zijn protagonisten van verhalen en mythen die over de gehele wereld voorkomen, en vaak gelijksoortige betekenissen hebben. Zij zijn de verbindingslijnen tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld. Daardoor overstijgt het werk het illustratieve of anekdotische. Het stelt de kijker in staat om op basis van zijn eigen culturele bagage zelf een verhaal te construeren.