Broos werd uitgenodigd door Stichting Electriciteitsfabriek om een plan te ontwikkelen voor een kunstwerk in de turbinehal van een voormalige elektriciteitsfabriek, waarbij rekening gehouden moest worden met winterse vrieskou en een enorme ijsbaan op de begane grond.
In het plan van Broos komt de Broos energiecentrale weer ‘tot leven’ als een levend, ademend organisme, pulserend, energiek en warm op een schaal die de ruimte waardig is.
In de enorme hal bevinden zich twee uitsparingen van 40 meter hoog, de z.g. statieven waar vroeger de turbines hingen. De uitsparingen gaan dwars door de verdieping vloeren en staalconstructies heen. Deze uitsparingen gebruikt Broos om twee film projecties te tonen.
De projectie in één van de statieven laat een langzaam, pulserende opeenvolging steekvlammen zien, die zich van vloer tot plafond toe uitstrekken. De vlammen draaien zich omhoog vanuit een oliedrum en likken als het ware het plafond. Het gehele gebouw lijkt even in lichter laaie te staan, waarna de vlam weer snel dooft en inkrimpt tot op de vloer, het is weer even donker en stil. Een seconde later volgt een tweede steekvlam in de andere uitsparing 20 meter verderop, vergelijkbaar maar anders dan de eerste. Deze kruipt ook omhoog en verlicht ondertussen de uitsparing iets onder de nok. De steekvlammen wisselen elkaar in een tergend, niet te stoppen ritme af; links… rechts…. links… rechts…
Het ritme van de twee geprojecteerde pulserende steekvlammen, refereert aan het vuur van de turbines, op het ritme van de schaatsslag van een lange afstandsschaatser. Het hart klopt weer als vanouds en de machines draaien weer.